De begrijpelijke Bijbel
‘Het is een kwaad ding om de Bijbel in het Duits te drukken. Hij moet immers geheel anders verstaan worden dan te tekst luidt. (…) De Heilige Schrift moet gelezen en verklaard worden door mensen met gevorderde kennis en ervaring, die de ware zin er uit kunnen halen,’aldus mijn tijdgenoot, de beroemde predikant Geiler von Kaisersberg. In Nederland gaan de handjes nog steeds op elkaar voor het gegeven dat ik me door dit klerikale standpunt niet in de duivelse luren heb laten leggen. Het gevolg is dat ik over Bijbelvertaalwerk wel een woordje mee mag spreken, dacht ik zo. In 1522 vertaalde ik het Nieuwe Testament in de Duitse volkstaal, waarvan binnen drie maanden de eerste oplage van 5.000 exemplaren werd verkocht. 12 jaar later volgde het Oude Testament, zodat toen de hele Duitstalige Bijbel kon worden uitgegeven. Een diepe wens kon daardoor in vervulling gaan. Namelijk dat ‘dit boek in ieders mond, handen, ogen, oren en hart zou moeten zijn.’
Altijd weer is het bij het overzetten van het Woord van God in een nieuwe taal de vraag aan welke kant van het ellips het zwaartepunt wordt gelegd. Waar bevindt zich het vertaalprincipe ergens op de lijn tussen de brontaal (Grieks en Hebreeuws) en de doeltaal? Wie durft stelling te nemen en zijn theologische vingers en imago te branden?
Het is inmiddels een gevleugeld woord geworden: ‘men moet niet aan de letters van de Latijnse taal vragen hoe men Duits moet spreken, zoals die ezels doen. Men moet kijken naar de moeder in huis, de kinderen op straat, de gewone man op de markt. Aan hen moet je vragen hoe ze spreken en zo moet men vertalen. Dan begrijpen ze het en merken ze dat er Duits met hen gesproken wordt.’
God wil in de Bijbel de mensen hier en nu aanspreken met Zijn Woord. Dat doet hij in hun eigen taal. Dat was immers een spectaculair neveneffect van Pinksteren: men hoorde het Evangelie in verstaanbare, begrijpelijke taal. Zou dat er niet zijn geweest dan konden er die dag geen 3.000 nieuwe christenen in het hemelregister worden bijgeschreven! Gods Woord moet gelezen worden ‘als ware het gisteren geschreven.’
Het merkwaardige nu, is dat de verhalen van mijn overzetting in de volkstaal in geuren en kleuren van generatie op generatie worden overgedragen. Heel mooi! Het is één van de kernelementen van de Reformatie. Maar zodra het (opnieuw) wordt toegepast, splijt het de christenheid. Nota Bene! Men neme de NBV in 2004, maar in het bijzonder het rumoer rond de presentatie (2010) van wat werd gepresenteerd als de Herziene versie op de StatenVertaling (HSV).
Opvallend genoeg kwam de kritiek dat de Bijbel nu wel erg van het volk werd, met name van partijen die zich het meest reformatorisch plachten te noemen… Nu de Statenvertaling door de eeuwen heen een secundaire brontaal is geworden, is de doeltaal een verwerpelijk brandpunt? Kom nou toch, huichelaars. Er is meer in de hemel en op en onder de aarde dan het naar de mond praten van je achterban!
Daarom tot slot een indringende oproep uit eigen werk (uit mijn inleiding op de uitgave van de overzetting van het Nieuwe Testament): ‘waar de werken en de liefde niet te voorschijn komen, daar is het geloof is niet echt. Daar heeft het Evangelie nog geen vaste voet verkregen, daar wordt Christus nog niet werkelijk gekend.’
Stelling 3: Reformatorisch is… blij en dankbaar zijn als Anita van de snackbar om de hoek de Bijbel kan begrijpen door het zelf te lezen.